De echte verschillen in elektrische fietsen

Er is over elektrische fietsen al heel veel geschreven en ook gerenommeerde instanties als de ANWB en de consumentenbond wijden er met enige regelmatigheid een artikel aan. Daarnaast kan men je er in de winkel natuurlijk ook veel over vertellen. Gek genoeg wordt één aspect slechts heel zelden belicht en het lijkt alsof men dat om de één of andere reden niet wil vertellen. Er zijn twee wezenlijke verschillende systemen die voor een belangrijk deel de oorzaak zijn van de grote prijsverschillen. Je treft namelijk fietsen aan van rond de 1500 euro maar ook fietsen van meer dan 2000 euro.

Dat belangrijke verschil zit in de sensor en hoe op basis daarvan de motor wordt aangestuurd. Daarin zijn de volgende twee hoofdgroepen te vinden:een krachtsensor en een bewegingssensor.

De bewegingssensor zit bij de trapas en neemt uitsluitend waar of de pedalen bewegen. Zodra deze bewegen werkt de motor op het ingestelde vermogen. Dat wil zeggen dat je bij deze fiets helemaal geen kracht op de pedalen uit hoeft te oefenen om snelheid te maken. Je kunt de fiets in de kleinste versnelling zetten een een beetje met de trappers rond bewegen. Vaak heeft een dergelijke fiets 3 of 4 vermogensstanden waarmee, bij alleen bewegen van de trappers, vier verschillende snelheden kunnen worden gehaald. Echt meetrappen kan er dus voor zorgen dat je nog wat harder gaat. De motoren die daarbij horen, kunnen betrekkelijk eenvoudig zijn. Vier vermogensstanden en een schakelaartje dat aangeeft of die wel of niet moet draaien. Deze motoren zijn daardoor kleiner en goedkoper. Deze zijn dus te vinden on de goedkope fietsen.

De krachtsensor kan in de trapas zitten, maar ook in de motor zelf (mits de motor in het achterwiel zit). Deze krachtsensor meet de kracht die wordt uitgeoefend en voegt daar een bepaald vermogen aan toe. De hoeveelheid toegevoegd vermogen is afhankelijk van de stand die op het “dashboard” wordt ingegeven. Wanneer je dus geen kracht op de trappers uitoefent en ze alleen een beetje ronddraait zal de fiets langzamerhand stil komen te staan. Dit systeem vereist een variabel vermogen en een nauwkeurige besturing. Deze motoren zijn daarom doorgaans een stuk groter. Dit zijn de duurdere motoren en zitten doorgaans in de duurdere elektrische fietsen.

Wat betekent dit nu voor de fietsbeleving?

De fiets met de krachtsensor rijdt het meest als een gewone fiets terwijl de fiets met een bewegingssensor veel meer als een snorfiets, of eigenlijk een solex rijdt. Met de fiets met krachtsensor is het ook veel eenvoudiger de snelheid aan te passen aan die van medefietsers omdat deze geen vaste motorvermogens heeft. Uit eigen ervaring weet ik dat, zeker als je voor het eerst op een dergelijke fiets stapt, de fiets met een bewegingssensor veel onveiliger aanvoelt. Immers, wanneer je af wilt remmen voor een bocht of stoplicht houdt je je benen stil. De motor valt dan stil en je viert uit. Maar zodra je je benen weer beweegt om bijvoorbeeld de voeten in zo’n positie te krijgen dat je het beste af kunt stappen zal het ingestelde vermogen direct weer inschakelen en krijg je het gevoel dat de fiets er vandoor wil. Met name voor oudere mensen kan dit zeer gevaarlijk zijn. Dit is bij een krachtsensor niet het geval.

Voorbeelden van fietsen met een krachtsensor zijn:

– alle Trek elektrische fietsen met BionX motor

– alle Sparta en Batavus ION fietsen

Sparta ION DT